1. |
De Lifter
03:03
|
|||
De Lifter
Ik heb vandaag een lifter meegenomen.
Hij moest nergens naar toe.
Hij vroeg alleen de weg naar Rome.
“Want daar gaan alle wegen toch naartoe.”
zei hij. “Da’s waar.” zei ik: “Stap in.
We zien wel waar we uit gaan komen.”
Vriendelijk bedankt om te stoppen. En dat in deze tijd.
Op dit uur. Snel weg. Komaan, vooruit met de Geit.
Aangenaam, het is hier warm. De radio op één.
Het mag gerust wat harder. ‘k Hoor gepieker er door heen.
Begint het al te dagen? Of heb je liever nachten?
Je kan nog wat tijd winnen, alleen al in gedachten.
Wijzer per seconde. Grote geen belang.
Als je vooruit blikt kom je sneller op gang.
Boom voorbijgereden. Zelfs Brussel gepasseerd.
Da’s veel te ver. Ik weet het wel. ‘k Kon het niet laten.
Over tijd gesproken, waar hebt ge gezeten?
Komt ge van heel ver? Moet ik nog iets weten?
Vluchtig loopt het leven. Het is een helse rit.
Ge moet het allemaal niet vertellen want ik weet wel hoe het zit.
Kijk, je mag niet dronken rijden maar de roes van zo’n gesprek
is warm als flanellen lakens waar ‘k mezelf graag in verdrink.
Achteruit kijk spiegels in volle vitesse.
Blijft ge beter bij de les. Dat geeft wat minder stress.
Express weg willen we allemaal weliswaar.
Op ‘t einde van de rit valt alles bij mekaar.
Radio:
In het hele land is er kans op rijmplekken en aanvriezende mist.
Pas uw snelheid op tijd aan.
Pas uw snelheid op tijd aan.
Mooie rijm.
Mooie rijm.
Plekken.
De kilometerteller is de tel al even kwijt
als we Luik links laten liggen
en de zon in ‘t niets verdwijnt.
Op mijn dashboard brandt een lichtje
dat beweert dat het hoog tijd is
om te tanken maar ik wil het niet geloven.
Ik wil het niet geloven.
Halfweg hier en daar. Rondom wij
vliegt de tijd voorbij. Vliegt de tijd voorbij.
|
||||
2. |
Liefde is
03:33
|
|||
Liefde is
Liefde is
het antwoord niet
op de vraag:
Hoe word ik gelukkig?
Liefde is
het antwoord
op de vraag:
Wat drijft er haar?
Wat drijft er haar?
Wat drijft er haar?
Wist ik het maar.
Wat drijft er haar?
Hoe zij naar de dingen kijkt,
ik zie het niet. Of niet altijd.
Haar denken denkt soms andersom.
Haar doen kan laten wat ik nooit kon.
Hoe ze proeft en hoe ze ruikt.
Hoe geduld raakt opgebruikt.
Verbazingwekkend traag is dat.
Hoe zij met mijn tenen lacht.
Wat drijft er haar?
Wat drijft er haar?
Wat drijft er haar?
Wat drijft er haar?
Liefde is
het antwoord niet
op de vraag:
Hoe word ik gelukkig?
Liefde is
jawel - het antwoord
op de vraag:
Wat drijft er haar?
Wat drijft er haar?
Wat drijft er haar?
Wist ik het maar.
Wat drijft er haar?
Zeg mij! Zeg mij!
Wat ruist er in mijn oor?
Wat drijft er haar?
|
||||
3. |
Horen, Zien en Zwijgen
03:56
|
|||
Horen, zien en zwijgen
Ze zeggen dat het zeven jaar duurt.
Zeven vette jaren op een rij.
En dat de tijd daarna vermagert
maar ook die jaren gaan voorbij.
Ze zeggen dat de tijd zichzelf inhaalt
maar als je rustig wandelt hou je hem wel bij.
Zo heb ik heel wat tijd versleten.
Verloren, en jij, jij was er bij.
We zouden wij de wereld beteren
en ik geloofde het allemaal.
Ik, ik ging de muren breken
rondom jou maar die bleken dus van staal.
Horen, zien en zwijgen.
Horen, zien en goud.
Spreken is zilver.
Jouw zwijgen is koud.
Ach, ik had het kunnen weten.
Mijn buik had het mij allemaal al
verteld maar een koppigaard, die is zo snel vergeten
dat hij kan luisteren naar de duidelijke taal
van zijn eigen buik. ‘t Is als een ezel:
goed stoten, dus ik herhaal
dat ik het had kunnen weten.
Als een vrouw die er mag zijn
die in het diepst van mijn gedachten
die mij mag lezen en mijn pijn
als die nooit een tipje van haar sluier licht,
dan doet dat pijn.
Horen, zien en zwijgen.
Horen, zien en goud.
Spreken is zilver.
Jouw zwijgen is koud.
Horen, zien en zwijgen.
Horen, zien en goud.
Spreken is zilver.
Jouw zwijgen is koud.
Als ge ziet hoe hard de stilte is
in deze al te luide wildernis.
Jongens, alstublieft, zwijgt nu eens.
Meisjes, wij horen u, zeg het eens.
Zet de wereld af. Drukt op stop.
Wij zitten hier met een te volle kop.
En zie je het niet zitten, verlos het kot.
Daar is ‘t volume: één, twee, drie, bedot.
Roept en brult, zo veel ge maar wilt.
Het zegt ons toch niets. Wij slaan niet op tilt.
Zie naar de aap! Hij komt uit de mouw.
Luistert! Luistert! ‘t Is Herman en vrouw.
Hand voor de mond. Stop in uw oor.
Voet op grond. Zit met een koor.
Eén voor de liefde. De liefde is groot.
Herman, Herman, geeft ons wat brood!
Horen, zien en zwijgen.
Horen, zien en goud.
Spreken is zilver.
Jouw zwijgen is koud.
|
||||
4. |
Hebben of Zijn
03:09
|
|||
Hebben of Zijn
Ik heb een broer. Ik heb een zus.
Hebben, hebben, hebben, hebben, hebben, hebben, hebben
of zijn.
Al wat ik heb dat ben ik dus.
Hebben, hebben, hebben, hebben, hebben, hebben, hebben
of zijn.
Kan ik iemand zijn als ik het niet heb?
Of is het genoeg als ik goed ben met
gebakken lucht?
Hebben, hebben, hebben, hebben, hebben, hebben, hebben
of zijn.
Hebben, hebben, hebben, hebben, hebben, hebben, hebben
of zijn.
Ik had een vriend. Dat dacht ik toch.
Hebben, hebben, hebben, hebben, hebben, hebben, hebben
of zijn.
Al wat ik ben dat heb ik toch.
Hebben, hebben, hebben, hebben, hebben, hebben, hebben
of zijn.
Is een vriend niet iemand die in ‘t gezicht
hard zegt waar ‘t op slaat maar achter jouw rug
steeds warme woorden? ‘t Zal wel zijn.
Hebben, hebben, hebben, hebben, hebben, hebben, hebben
of zijn.
Hebben, hebben, hebben, hebben, hebben, hebben, hebben
of zijn.
Hebben, hebben, hebben, hebben, hebben, hebben, hebben
of zijn.
Ik heb mij vergist in hem.
Hebben, hebben, hebben, hebben, hebben, hebben, hebben
of zijn.
De aard van ‘t beest. De pijn van ‘t zijn.
Hebben, hebben, hebben, hebben, hebben, hebben, hebben
of zijn.
Ach, het gaat hem goed. Niet dat ‘t mij niets doet
maar elk nadeel heb ook zijn voordeel
en dat mag van mij zijn.
Dat mag van mij zijn!
Dat mag van mij zijn!
Dat mag van mij zijn!
Hebben, hebben, hebben, hebben, hebben, hebben, hebben
of zijn.
Hebben, hebben, hebben, hebben, hebben, hebben, hebben
of zijn.
|
||||
5. |
Ware Schoonheid
04:50
|
|||
Ware schoonheid
Het ligt niet in mijn aard
om languit lui te liggen
in de zon en ‘t zand
te voelen schuren tussen billen.
Ik bak ze niet graag bruin.
De zee en haar meerminnen.
Halfnaakt zijn ze zeer schoon
maar ware schoonheid zit van binnen.
Ware schoonheid zit van binnen.
Ware schoonheid zit van binnen.
Ik heb een nieuw lief lief - Jawel, jawel, jawel.
Van binnen is ze mooi - Awel, awel, awel.
Ze zei: “Ik zie u graag.” - Amai, da’s schoon. Da’s schoon. Da’s schoon.
“Maar ik hou niet zo van zooi.”
Ze zei niet meer dan dat.
Ze zei het lief en zoet.
Kietelde mijn ware aard
en al wat er toe doet.
Ware schoonheid zit van binnen.
Ware schoonheid zit van binnen.
Ze doet me deugd.
Dat ze ‘t maar weet.
De geneugten van het leven.
De lekkere binnenpret.
Het is heel simpel.
Niet meer dan dat.
Maar dat getintel doet wel deugd
aan mijn ervaren onderkant.
Ware schoonheid zit van binnen.
Ware schoonheid binnenin.
Dus... liefste schoonheid,
kom gerust
binnen. Langs achter.
Zonder kloppen. De bel kapot.
Ware schoonheid, altijd welkom.
Nooit op slot. Doe eens zot.
Doe eens zot, ware schoonheid. Doe eens zot.
Voor wie? Voor mij, begot!
Ik zie u zitten!
Je bent niet goed verstopt!
Ware schoonheid zit van binnen.
Ware schoonheid zit van binnen.
Ware schoonheid zit van binnen.
|
||||
6. |
||||
Het zou zo maar eens kunnen
Deze ochtend
ligt zij naast mij.
Het zou zo maar eens kunnen.
Open en bloot.
Onder de blote hemel. Op haar zij.
Het moest zo maar eens zijn.
In mijn armen ingepakt.
Een lach op haar gezicht.
Waar dat ge blij van wordt.
Zo’n lach op haar gezicht
waar ge blij van wordt.
Zo’n lach op haar gezicht.
Zwaluwen gieren
door de lucht.
Het zou zo maar eens kunnen.
Een bitter koude nacht
volgens het weerbericht.
Het moest zo maar eens zijn.
Maar zij gelooft die roddels niet
en kijk, ze krijgt gelijk.
De nacht bleek warm
ondanks de open hemel.
En heel veel sterren.
De nacht werd heet.
Het zou zo maar eens kunnen.
Het moest zo maar eens zijn.
Het zou zo maar eens kunnen.
Dat het zo maar zou moeten zijn.
Mijn dak was plat en vuil
maar daar hadden wij geen oog voor.
Hoog en droog.
Het zou zo maar eens kunnen.
De hemel was ons bed.
De stad lag aan onze voeten.
Hoog en droog.
Het moest zo maar eens zijn.
Ik kan niet navertellen of de nacht nu sliep of niet.
Ik had alleen maar oog voor haar.
Ik had alleen maar oog voor haar.
Het zou zo maar eens kunnen.
Het moest zo maar eens zijn.
Dat het zo maar zou moeten kunnen.
Dat het zo maar zou moeten zijn.
|
||||
7. |
Plezant
02:55
|
|||
Plezant
Apen apen apen na.
Altijd al geweten.
‘s Avonds voor het slapengaan
tanden niet vergeten.
Linkersok aan linkervoet.
Heb ik het juiste been uit bed gezet?
Dolle pret.
Koffiekoeken kunnen smaken.
Frangipane met confituur.
De weekendkrant rustig doorbladeren.
Life-style blijkt alweer te duur.
Zo lang het hart maar harder klopt.
Zo lang het hart maar harder klopt.
Zo lang het hart maar harder klopt.
Voor jou is er niets aan de hand.
Plezant.
Niets aan de hand.
Plezant!
Ik heb nooit echt goed begrepen
waarom fijn stof ‘fijn stof’ heet.
Ge kunt niet fijn zijn en vervelend
allemaal ter zelfder tijd.
Zo lang het hart maar harder klopt.
Zo lang het hart maar harder klopt.
Zo lang het hart maar harder klopt.
Voor jou is er niets aan de hand.
Plezant.
Niets aan de hand.
Plezant.
Niets aan de hand.
Plezant.
Niets aan de hand.
Plezant.
Hoe kan er te weinig water zijn
als ‘t aan de lippen staat?
Is ‘t omdat mensen koud zijn
dat de Aarde zich nu opwarmt?
Zo lang het hart maar harder klopt.
Zo lang het hart maar harder klopt.
Zo lang het hart maar harder klopt.
Voor jou is er niets aan de hand.
Plezant.
Niets aan de hand.
Plezant.
|
||||
8. |
Oud IJzer
03:18
|
|||
Oud ijzer
Oud ijzer! Koper! Lood! En zink!
De dag dat ‘k vijfenveertig werd
je mag dat gerust weten -
bereikte ik de jaren van verstand.
Alleen blijkt dat pubers dat
heel snel zijn vergeten
en dus hoor ik thuis constant:
Oud ijzer! Koper! Lood! En zink!
Kapotte batteries!*
Ou’ stoven! Wrakken! Chroom dat niet meer blinkt!
Kapotte batteries!
Het is niet meer
wat het geweest is.
Het zal nooit meer
worden zoals toen.
Sinds de dag dat ‘k vijfenveertig werd
het is lastig toe te geven -
moet ik veel meer dan mij lief is
langs een arts passeren
voor mijn longen en mijn hartslag.
Gaan mijn ogen zienderogen achteruit.
Oud ijzer! Koper! Lood! En zink!
Kapotte batteries!
Ou’ stoven! Wrakken! Chroom dat niet meer blinkt!
Kapotte batteries!
En telkens weer
krijg ik te horen:
maar mijnheer,
maak u geen zorgen.
Wij vinden niets
afwijkends.
Het is te zeggen:
voor uw leeftijd.
Laadt mijn kar maar vol met oude brol.
Een ressort** en een barbecue.
Een fit vergiet. Wat musketons.
Kom, smijt het weg voor goed.
Een bot bestek. Een buis die lekt.
Een hoop verwrongen staal.
Vijfduimers en een scheefstaand rek,
dat pak ik allemaal.
Een rolstoel met wat spaken uit.
Prikkeldraad. Een verroeste poort.
Een oude sax die niet meer fluit
of een bel die ge niet meer hoort.
Al wat niet meer blinkt
is de dringende vraag.
Ik krijg geld voor een zingende zaag.
Wat gisteren brak of is doorgezakt
dat pak ik mee vandaag.
Het is niet meer
wat het geweest is.
Het zal nooit meer
worden zoals toen.
Het is niet meer
wat het geweest is.
Het zal nooit meer
worden zoals toen.
Oud ijzer! Koper! Lood! En zink!
En oude stoven.
Wij nemen ook oude wrakken van auto’s.
(* batteries: A’pen-taal voor batterijen.
** ressort: A’pen-taal voor veer.)
|
||||
9. |
Oerkreet
02:18
|
|||
Oerkreet
HOEH!
HOEH!
is dat nu toch mogelijk?
Dat heeft toch geen naam.
Ik heb mijn rug nog maar gedraaid
of hij is gaan lopen.
HOEH!
veel keer al heb ik gezegd
dat ge dat niet doet,
maar ja. Zo’n spiegelbeeld
heeft duidelijk geen goede oren.
HOEH!
dan ook heb ik een heel
bijzonder speciale band
met de mens achter dat beeld,
het is te zeggen.
HOEH!
renchance
hebben wij alle twee gekend,
maar ook ellende
en dat kunnen wij goed delen.
(...)
HOEH!
genaamd niet grappig
als het leven eens niet lacht
maar een echt maat
die staat dan altijd klaar.
HOEH!
veel maten kunnen zeggen
dat ze dag na dag
mekaar recht in de ogen
kunnen zien!
HOEH!
is het dan toch mogelijk?
Dat heeft toch geen naam.
Ik heb mijn rug nog maar gedraaid
of hij is gaan lopen.
HOEH!
veel keer al heb ik gezegd
dat ge dat niet doet,
maar ja. Zo’n spiegelbeeld
heeft duidelijk geen goede oren.
|
||||
10. |
Vicieus
03:21
|
|||
Vicieus
Wij draaien allemaal door in een baan die wel gekend is.
Waar de tijd relatief en een zwart gat de trend is.
En passant is er licht, en wat warmte, en wat leven.
Geef het maar een naam: G.J., Kris, Tobe, Stefan.
Die draaien in een carrousel tegen de wijzers in.
Er zit nog wat muziek en ook nog veel oud ijzer in.
Middelpuntvliedende kracht en mijn gedacht
zijn wij allemaal sterrenstof in het midden van de nacht.
Het gaat aan mij voorbij.
De boel die draait maar door.
Hij draait zelfs zonder mij.
‘t Is hard, maar ‘k heb het door.
Ik kan hier blijven staan.
Rustig bij ‘t begin.
En doe ik dat te lang
dan haalt de mode in.
Het draait niet om ons eigen maar altijd rond een center.
Went er maar aan. Onthoudt het. We worden toch dementer.
Tournée generale voor heel het heelal!
Want soms is het toch een beetje plat op deze bal. Of bol.
Komaan, viert mee. Doe ze nog eens vol!
De film draait door. Valt maar eens uit uw rol.
Dol. Drol. Pakt het magazijn van een colt.
Voor dat ge het weet is ‘t gedaan. Dat bloed dat stolt.
Het gaat aan mij voorbij.
De boel die draait maar door.
Hij draait zelfs zonder mij.
‘t Is hard, maar ‘k heb het door.
Ik kan hier blijven staan.
Rustig bij ‘t begin.
En doe ik dat te lang
dan haalt de mode in.
We pakken u mee op de zwier. Juist gelijk salade.
Klokje rond. Lekker sfeer. En wat rap in de maat.
We komen rond als artiest. Soms gaan wij op tour.
Dan spelen we in cafés en blijven we plakken op de vloer.
Het is feest als de plaatjes draaien. Koeken, bakken, vlaaien.
En is het gras ginder groener, dan zullen we ‘t wel maaien.
Een nieuw project: KARKARKAR - los in de lift.
En zitten we ooit aan de grond, awel, dan beginnen we opternieft***.
Het gaat aan mij voorbij.
De boel die draait maar door.
Hij draait zelfs zonder mij.
‘t Is hard, maar ‘k heb het door.
Ik kan hier blijven staan.
Rustig bij ‘t begin.
En doe ik dat te lang
dan haalt de mode in.
Kijk mama, zonder handen.
Mama, zonder tanden.
Die zet ik nergens in.
Ik blijf staan bij ‘t begin.
(*** opternieft: A’pen-taal voor opnieuw.)
|
KARKARKAR Antwerp, Belgium
KARKARKAR plays on stages as well as on their own stunning carrousel.
They mix urban beats and fat guitars
with a funny tuba, all in their mothers language.
KARKARKAR draait hippe hop en indie-rock door de mixer. Fris in de eigen moedertaal.
Ze spelen zowel op reguliere podia als op hun eigen werkende carrousel.
... more
Streaming and Download help
If you like KARKARKAR, you may also like:
Bandcamp Daily your guide to the world of Bandcamp